GIS: Zo hoef je minder te gissen naar de beste plek voor een hub 

Zoek je als gemeente geschikte locaties voor buurthubs, dan heb je harde data nodig. Data over geografische objecten, gebruik van de openbare ruimte en wie er woont. Pas daarna komt de ‘zachte’ kant aan bod: hoe zorg je dat die hubs ook gebruikt worden? Met GIS (kort voor: Geografisch InformatieSysteem) hoef je niet meer te gissen naar de meest kansrijke plekken voor een buurthub. Ook bij andere opgaven, zoals nieuwbouw- en herontwikkelingsgebieden, mobiliteitsvisies, mobiliteitsplannen of wegwerkzaamheden, maakt een GIS-kaart in één oogopslag complexe informatie inzichtelijk. Heb je interesse in hoe we GIS in ons werk toepassen? Je leest er meer over in deze blog. 
De randvoorwaarden van werkende buurthubs 

(Buurt)hubs en daar aangeboden deelmobiliteit kunnen reizigers meer alternatieven bieden, de bereikbaarbeid van het OV verbeteren en de afhankelijkheid van een eigen auto verlagen. Dit kan echter alleen, als aan alle randvoorwaarden voor een goed werkende hub wordt voldaan. Zoals geschikte ligging, zichtbaarheid, een passend deelmobiliteitsaanbod, flankerend (parkeer)beleid, behoefte vanuit potentiële gebruikers in de buurt en begeleidende communicatie en mogelijke gedragsmaatregelen. Om de kans van slagen van buurthubs zo groot mogelijk te maken, verzamelen we relevante (ruimtelijke) data en zetten een GIS in.    

Wat kun je met een GIS? 

In de basis gebruiken we GIS om een gebied in kaart te brengen: Je ziet dan karakteristieken van het gebied, zoals de belangrijkste functies en het gebruik van de openbare ruimte, op een kaart. Maar ook welke mensen in het gebied wonen. Dit helpt je om een duidelijker beeld van de huidige situatie te krijgen en de kansen en uitdagingen te herkennen. In veel projecten zetten we GIS in om een ‘gebiedsbiografie’ te maken: een analyse van de omgeving (beschikbare modaliteiten, stedelijkheidsgraad, woningtypes, verkeersveiligheid), bestaande voorzieningen (winkels, onderwijs, zorg), de bewoners en gebruikers van het gebied (leeftijd, huishoudenssamenstelling, inkomen, autobezit) en het beleid (parkeerbeleid, deelmobiliteit). De gebruiker van een hub (‘de mens’) en zijn gedrag staan in onze analyses centraal. 

Op weg naar een geschikte locatie voor een buurthub 

In onze onderzoeken naar geschikte locaties voor buurthubs stellen we als eerste samen het doel en de doelgroep van een mobiliteitshub vast:  wat wil je als gemeente met hubs te bereiken? Hierbij kan je denken aan het beperken van autoverkeer in de drukke binnenstad, het bieden van alternatieven voor de 2de auto en het aanvullen van het OV-systeem. Ook kan je verschillende schaalgroottes van hubs onderscheiden. Zoals een buurthub dichtbij bewoners, of een grotere hub waar ook forenzen parkeren. De doelgroep en het gewenste gedrag onderscheiden zich per type hub. Dus, over wie hebben we het? En welke mensen maken in de toekomst gebruik van de hubs voor welke doeleinden?  

Passende indicatoren 

Voor een duidelijke doelgroep en doelgedrag kiezen we passende indicatoren. Bijvoorbeeld de bevolkingssamenstelling, het gemiddelde autobezit, bestaande voorzieningen of de parkeerdruk. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien, dat jongeren eerder geneigd zijn om gebruik te maken van deelmobiliteit. Daardoor is een hub in de buurt van jonge mensen kansrijker. Ook heeft een hub een bepaald aantal gebruikers nodig om op lange termijn te functioneren. Daarom zijn gebieden met een hogere bevolkingsdichtheid interessanter. Zo redeneren we samen met jou, welke indicatoren de doelgroep en de gewenste eigenschappen van de omgeving het beste omschrijven.  

Potentie berekenen 

Om de potentie van een locatie voor een hub te berekenen, leggen we meerdere indicatoren “over elkaar” heen. We berekenen per locatie de gewogen potentie voor een hub. Op een locatie waar meerdere indicatoren bij elkaar komen, is de potentie voor een hub hoger. Dus waar bijvoorbeeld veel mensen van een bepaalde leeftijd wonen, er een hoog autobezit is en veel voorzieningen aanwezig zijn, is er meer potentie voor een buurthub. Hierbij kan je ook ervoor kiezen om indicatoren een weging te geven, waardoor de ene zwaarder weegt dan de andere.   

Potentie voor buurthubs in gemeente Amersfoort 

Het resultaat zie je in onderstaande kaart: de rode gebieden hebben een zeer hoge potentie en de blauwe gebieden een zeer lage potentie. Deze kaart is een tussenproduct en er heeft nog nadere concretisering plaatsgevonden. 

 

Context is cruciaal 

Met GIS krijg je dus snel een goed gebiedsoverzicht en kun je deze data meenemen in je keuze. Data zijn objectief en op deze manier kan je keuzes maken op basis van de feiten. Besef wel dat data en indicatoren maar een deel van de werkelijkheid weergeven en alleen een hulpmiddel zijn. Het gaat niet alleen om de data, maar ook om de keuzes die je tijdens het proces maakt. Een essentieel onderdeel van dat proces is bijvoorbeeld de keuze en onderbouwing van geschikte indicatoren. Een “platte” analyse van op elkaar gestapelde indicatoren werkt niet om tot goede keuzes te komen. Het is een beetje als in de wetenschap: je moet wel de goede apparatuur hebben om te meten wat je wil meten. Anders meet je wellicht iets anders. Daarom is de context van gemeentelijk beleid, de plannen en doelstellingen rondom mobiliteit en mobiliteitshubs cruciaal om tot een gedegen analyse en advies te komen.  

Afwegingskader 

Naast de analyse van geschikte locaties is een afwegingskader een goed middel, waarmee je als gemeente gebaseerd op de feiten de afweging voor het daadwerkelijk plaatsen van buurthubs kan maken. Hierbij spelen onder andere beleidskaders, bestaande ruimteclaims en eigendom van de grond een belangrijke rol. Ook de samenhang met de strategie voor laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen is belangrijk om mee te nemen. Daarnaast is het gedrag van mensen een cruciale factor – uiteindelijk zijn het de inwoners van jouw gemeente die gebruik moeten maken van de hub. Door de behoefte van bewoners te onderzoeken en vervolgens met het aanbod bij buurthubs daarop in te spelen en door begeleidende interventies toe te passen (bijvoorbeeld probeeracties, uitleg), kan je het gebruik van de nieuwe hubs stimuleren.  

En dit is wat ik zelf zo leuk vind aan deze opdrachten: Buurthubs, geschikte locaties en flankerend beleid zijn, zoals veel mobiliteitsvraagstukken, een best complex onderwerp. Je moet veel informatie bundelen en analyseren en afwegen tegen de verschillende vragen om ruimte in een stad, de behoeften van gebruikers en de beleidskaders van de gemeente. 

Meer weten over hoe je GIS kunt inzetten voor jouw mobiliteitsvraagstukken? Neem dan contact op met Lisa. 

Auteur
Lisa Knaack

Lisa is gedreven en intrinsiek gemotiveerd om de mobiliteit van de toekomst mee te ontwikkelen. Voor haar is het belangrijk naar de verschillende perspectieven van een probleem te kijken en voor iedereen passende oplossingen te vinden. Zij vindt de integratie van verschillende onderwerpen in één taak spannend, omdat hierdoor nieuwe oplossingsmogelijkheden ontstaan.


Publicatie

Whitepaper

Gebiedsgericht werken aan mobiliteit en brede welvaart

Ruimte in Nederland is een steeds schaarser wordend goed. De bevolking groeit, we willen economische groei duurzamer maken en tegelijk ruimte maken voor slimme oplossingen met onuitputtelijke energiebronnen zon en wind. En ook voor mobiliteit is ruimte nodig.

Klaar om te starten?

Wij maken graag ruimte voor een vrijblijvend gesprek over het realiseren van duurzame mobiliteitsverandering!

Neem contact op

Ontvang het laatste nieuws over mobiliteit

Bij het aanmelden ga ik akkoord met de algemene voorwaarden opgesteld door &Morgen.